Roombeek: Cultuurcluster Twentse Welle
Talent voor Twente
Ze is de eerste, laatste en dus enige directeur van het Van Deinse Instituut. Tien jaar lang vervulde Thea Kroese die functie. Overmorgen stopt ze ermee. Pensioen.
Een veilige baan in het onderwijs inruilen voor een onzekere managersfunctie bij een nieuw, financieel wankel instituut voor streekcultuur. De verandering was nogal radicaal voor Thea Kroese, tien jaar geleden. Goede raad was welkom. En die kwam. Van de Twentse communicatie-professor Anne van der Meiden. Die verpakte zijn advies even mooi als treffend. 'Jouw taak is voorlopig alleen maar overal aanmaakblokjes neer te leggen'. Ze knoopte het goed in haar oren en het werkte. Twente ontwikkelde langzaam, maar onmiskenbaar warmte voor het Van Deinse Instituut, als hét streekcultureel centrum van deze regio.
De Oudheidkamer Twente had het Rijksmuseum Twenthe moeten verlaten en verenigde zich in 1996 met de Twente Academie tot dat Van Deinse Instituut. Ze wilden een professionele, bezoldigde directeur. Vierentwintig lieden wilden wel. Eentje kreeg de baan. Thea Kroese, uit Daarlerveen. Het was verre van een gespreid bedje waarin de nieuwbakken manager terecht kwam. Er was niet eens een kantoor en computer voor de directeur. In een omgeving van fors geldgebrek en twee bloedgroepen die zich af en toe nog wat scheef aankeken, moest ze een 'bedrijf' met zeventig vrijwilligers een gezicht geven. Was inderdaad een hele uitdaging voor iemand met nauwelijks management-ervaring, erkent ze nu.
'Het grootste probleem was het geld. De Twente Academie was financieel gezond, de Oudheidkamer tot het moment dat ze uit het Rijksmuseum moest ook. Die kocht het Elderinkshuis in Enschede als onderkomen en zat opeens met hele hoge woonlasten. En toen lukte het niet meer. Met elkaar waren ze echter gered. Maar de een wil zich soms niet zo graag gered weten door de ander, en daar moet je dan mee aan het rechtbreien. Van echte fricties was trouwens geen sprake. Het was meer geneuzel in de marge. Kijk, de Oudheidkamer bracht een prachtige collectie in, zeer de moeite waard om te tonen. Ook het boekenbezit is geweldig. Wat die mensen bij elkaar gebracht hebben, petje af. Als je dan gedwongen je huis moet verlaten en je collectie op vijf plaatsen in depot moet zetten, dan is dat frustrerend. Zo'n frustratie dobbert een tijdlang door. Maar op dit moment is zelfs de samenwerking met het Rijksmuseum al weer erg goed. Je moet ook een keer ophouden met achterom kijken.'
Met haar natuurlijk organisatietalent, gekoppeld aan haar grote interesse voor dialect- en streekhistorie paste het leiderschap van een streekcultureel centrum wel bij haar. Ze was actief in de Oudheidkundige Vereniging Den Ham-Vroomshoop en bestuurslid van de dialectvereniging Kreenk vuur de Twentse Sproak. Maar haalde al vroeg in haar onderwijstijd bij voorkeur de leefomgeving van de leerlingen de klas in. 'Zolang ik les gegeven heb, heb ik altijd vakken als aardrijkskunde, geschiedenis, taal en biologie gegeven vanuit de omgeving. Leerlingen zijn gemotiveerder en geïnteresseerder als zaken herkenbaar zijn. Het hemd is nader dan de rok, zegt het spreekwoord, en dat geldt ook voor kennis. Als ik op de basisschool vertelde dat Jan de Bakker in het westen verbrand is, zei de kinderen dat niets. Maar als je hun vertelde dat er freules in Delden op de brandstapel gingen, dan veerden ze op. Delden dat kenden ze. Daar kwamen ze wel eens. Nieuwsgierigheid is altijd nog de beste motivatie. Met Nederlands legde ik altijd een link met de streektaal. Met name bij gespreksvaardigheid werkte dat goed. Zeker bij wat zwakkere leerlingen. Moesten ze een spreekbeurt houden, kwam er geen woord uit. Van brommers en een motorblok wisten ze alles, maar bij een spreekbeurt kwamen ze niet verder dan 'Dit is een motorblok'. Dan zei ik iets van: ik snap niet goed hoe zo'n blok in elkaar zit. En dan kwam er een stroom van informatie los, in het dialect. Dus gaf ik ze de mogelijkheid om in het plat te vertellen. Bouw eerst wat zekerheid op en als je die een keer hebt durf je het ook in het Nederlands. Later hoorde ik dat er wetenschappelijk bewijs was voor de waarde van zo'n aanpak. Maar ik had het proefondervindelijk al ervaren.'
Maar ja, aan het ventileren van al de streekculturele vaardigheden kwam ze als directeur van het Van Deinse Instituut niet toe. Daar was het buffelen om geld bijeen te schrapen. Diepgaand studeren op subsidie- en sponsormogelijkheden. Want bovenaan het lijstje van het bestuur bij haar aantreden stond de opdracht om het enorme gat in de begroting te dichten. 'Ik heb met harde hand geregeerd', grijnst ze. 'Ik heb geen verstand van financiën, maar ik kan wel een kruideniersboekje bijhouden en ik weet dat je niet meer moet uitgeven dan je binnen krijgt. Dus bij minder inkomsten dan uitgaven moet je geld uit de markt halen. We zijn begonnen om de uitgeverij nieuw leven in te blazen. We verwierven de rechten van de Twentse Almanak. Het is maar een klein boekje, maar het levert best veel geld op. De oplage is zelf bijna verdubbeld van 4500 tot 8500 exemplaren. We boden lezingen en cursussen aan en zorgden voor externe exposities. Dat leverde allemaal geld op. De provincie subsidieerde al, maar we hebben ons enorm moeten inspannen om de Twentse gemeenten ook zover te krijgen. Nu geven tien van de veertien gemeenten structureel een bijdrage. Almelo, Losser, Oldenzaal betalen mee als we bijzondere projecten hebben. Alleen Twenterand blijft een probleem. We doen er net zoveel als in andere gemeenten, maar ze doen financieel niet mee.'
Wel succesvol was de lobby bij de provincie Overijssel om Twente een dialectconsulent te geven. Die werkt onder de paraplu van het Van Deinse Instituut, is veel onder het publiek, timmert flink aan de weg en daarvan profiteert het instituut weer. 'Het is ook wel eens verwarrend. Mensen denken al gauw dat we alleen met dialect bezig zijn. Streektaal is maar een klein deel van ons takenpakket. Onze grootste poot blijft toch de museale. Maar de dialectconsulent is wel een welkom en belangrijk visitekaartje. Hoewel we publicitair ook veel aan de Twentse burgemeesters hebben. Die' - ze lacht uitbundig - 'staan immers altijd op de goede plek als er een camera in de buurt is...'
Schaduwkanten heeft haar functie de voorbije tien jaar ook gehad. Ze noemt het alsmaar afkalven van de oplage van het Jaarboek Twente, ook een Van Deinse-uitgave maar een zorgenkindje inmiddels. Ze had de uitgeverij ook wel groter willen hebben. Die brengt jaarlijks zo'n vier boeken uit, maar dat mag van haar wel het dubbele zijn. De poot 'historie en streekcultuur' heeft zich voorts niet helemaal ontwikkeld als ze gehoopt had. Net als bij de streektaal had ze graag een streekhistorisch consulent binnen het instituut gehaald, om de leemten in de Twentse geschiedschrijving op te vullen. Waarom is Goor een rood dorp geworden en Nijverdal niet. Wat was de invloed van ons textielverleden op de sportwereld? Dat soort onderwerpen.
Maar het moeilijkst vond ze het vrijwilligersbeleid. 'Het is hartverwarmend met vrijwilligers te werken. Wij kunnen zonder hen niet bestaan. Maar werken met vrijwilligers is ook kwetsbaar. Het is wel vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Je mag eisen stellen, een maximale inbreng verlangen. We hebben wel eens moeten zeggen niet langer van de diensten van een vrijwilliger gebruik te willen maken. Is in tien jaar drie keer gebeurd. Dat heb ik het allerergste gevonden in mijn tijd als directeur. Want er zit altijd een mens achter. Die kan ik moeilijk los laten. Het bestuur zei dan: Thea je moet ophouden te zeggen: ja maar... kunnen we niet nog eens... Ik ben er gewoon niet hard genoeg voor. Doe het met kippenvel op mijn hart. Met alle drukte rond TwentseWelle heb ik de laatste jaren bovendien te weinig tijd voor de vrijwilligers gehad. Dat zit me ook dwars. Want mijn aandacht en waardering is in feite hun salaris.' Staat wel tegenover dat - met dank aan haar televisie-bekendheid die vele deuren opende - alle inspanningen geleid hebben tot een financieel gezond Van Deinse Instituut. Dat als aantrekkelijke partner klaar staat om met het Natuurmuseum Enschede en Museum Jannink op te gaan in TwentseWelle, het volgend jaar te openen museaal attractiecentrum in de Enschedese wijk Roombeek. Het instituut heeft daar een fors aandeel in. De waardevolle collectie van de Oudheidkamer krijgt er een plek en kan na tien jaar eindelijk weer eens 'in eigen huis' getoond worden. Maar van niet minder belang is de inbreng van een vracht aan historische documentatie in het kennis- en informatiecentrum, dat een schatkamer zal zijn voor promovendi, studenten en historisch onderzoekers.
Thea Kroese is razend enthousiast. Heeft torenhoge verwachtingen van de vele mogelijkheden die de combinatie van museum, studiecentrum en presentatieruimten biedt. Vertelt vol vuur over het open depot - 'de grootste vitrine van Europa, gemaakt van vijftigduizend kilo glas' - dat fraai uitgelicht de totale hoofdvertellijn omzoomt. Prijst gloedvol de Taalkamer aan, een nog niet in ons land voorkomend fenomeen, een modern ingerichte ruimte met luister- en kijkplekken om gesproken, gezongen of uitgebeeld dialect te horen en te zien. 'Met TwentseWelle heeft Twente een voorziening zoals die nergens in Nederland staat. Wat is er mooier dan de mensen het cultureel erfgoed in een eigentijdse setting te kunnen laten zien?' De midwinterhoorn, het gevelteken en de rode zakdoek voorbij dus. 'Als je straks wilt inburgeren in Twente moet je gewoon in TwentseWelle beginnen. Als je alles wilt weten over de plek waar je woont, moet je bij TwentseWelle geweest zijn.'
Ze is blij aan de realisering bij te hebben kunnen dragen. Zoals ze ook de tien jaren als Van Deinse Instituut-directeur als weldadig beschouwd heeft. 'Het mooie van deze baan is dat ze geen twee dagen hetzelfde is. Dan ben je een boek aan het uitgeven en kijk je naar lay-out en lettertypes, dan weer ben je bezig met streektaal of het organiseren van een symposium. De volgende dag kijk je hoe je een museum in de markt moet zetten of wat er in de museumwinkel te koop moet zijn. Dat weet ik nu: ouderwets snoepgoed en ansichtkaarten. Daar blijkt goud geld mee te verdienen.'
En wat nu, nu het pensioen zich heeft aangediend? Ze blijft nog een jaar koken voor TV Oost. Dat staat al vast. En verder gaat ze een kinderbijbel in het Twents dialect schrijven. Althans, 'het Nederlands Bijbelgenootschap en de Stichting Twentse Bijbelvertaling hebben me daarvoor gevraagd en ik heb ja gezegd.' Voor het overige wil ze alle mensen die nu al aan haar trekken nog even laten wachten. 'Ik wil maatschappelijk wel wat blijven doen, maar we gaan eerst eens even alles rustig op een rij zetten. Met de lopende gang van zaken rond het nieuwe museum bemoei ik me niet meer. Ik wil de nieuwe directeur Det de Beus, in wie ik heel veel vertrouwen heb, niet voor de voeten lopen. Die moet nu haar eigen inbreng hebben. Een lobby voor een historisch streekconsulent, zoiets zou ik nog wel willen doen. Of wat pr-werk op de achtergrond. Is erg leuk, heb ik gemerkt. Omdat we zelf een miljoen euro bijeen moeten halen voor de inrichting van TwentseWelle zijn we alle grote Twentse bedrijven langs gegaan. Kostte veel tijd, maar de respons was geweldig. We hebben eigenlijk maar één bedrijf gehad, nee twee, die 'nee' zeiden. Dat miljoen komt er dus wel. Je maakt bij zo'n rondgang leuke dingen mee. Van de transporteurs Nijhof en Bolk hadden we ieder vijfentwintigduizend euro gevraagd. We zouden met beiden tegelijk over de toezegging komen praten. Ze trokken zich even terug, kwamen snel weerom en zeiden: Goed, jullie krijgen vijftigduizend euro. Maar ze verbonden er één voorwaarde aan. Ze zouden binnenkort een feestje hebben. We kregen de vijftigduizend pas als ik daar zou komen koken. Heb ik gedaan. Ik zei nog: Iej hebt nog nooit zonnen duren kok had!'
TCT
Morgenmiddag besloten borrel.
Introductie mevrouw De Beus was enkele dagen terug in Jannink. Mevrouw schijnt ondanks haar itellectuele speech een goede indruk achter gelaten te hebben. Go for it.
Ohwja. En Thea, bedankt.
Ze is de eerste, laatste en dus enige directeur van het Van Deinse Instituut. Tien jaar lang vervulde Thea Kroese die functie. Overmorgen stopt ze ermee. Pensioen.
Een veilige baan in het onderwijs inruilen voor een onzekere managersfunctie bij een nieuw, financieel wankel instituut voor streekcultuur. De verandering was nogal radicaal voor Thea Kroese, tien jaar geleden. Goede raad was welkom. En die kwam. Van de Twentse communicatie-professor Anne van der Meiden. Die verpakte zijn advies even mooi als treffend. 'Jouw taak is voorlopig alleen maar overal aanmaakblokjes neer te leggen'. Ze knoopte het goed in haar oren en het werkte. Twente ontwikkelde langzaam, maar onmiskenbaar warmte voor het Van Deinse Instituut, als hét streekcultureel centrum van deze regio.
De Oudheidkamer Twente had het Rijksmuseum Twenthe moeten verlaten en verenigde zich in 1996 met de Twente Academie tot dat Van Deinse Instituut. Ze wilden een professionele, bezoldigde directeur. Vierentwintig lieden wilden wel. Eentje kreeg de baan. Thea Kroese, uit Daarlerveen. Het was verre van een gespreid bedje waarin de nieuwbakken manager terecht kwam. Er was niet eens een kantoor en computer voor de directeur. In een omgeving van fors geldgebrek en twee bloedgroepen die zich af en toe nog wat scheef aankeken, moest ze een 'bedrijf' met zeventig vrijwilligers een gezicht geven. Was inderdaad een hele uitdaging voor iemand met nauwelijks management-ervaring, erkent ze nu.
'Het grootste probleem was het geld. De Twente Academie was financieel gezond, de Oudheidkamer tot het moment dat ze uit het Rijksmuseum moest ook. Die kocht het Elderinkshuis in Enschede als onderkomen en zat opeens met hele hoge woonlasten. En toen lukte het niet meer. Met elkaar waren ze echter gered. Maar de een wil zich soms niet zo graag gered weten door de ander, en daar moet je dan mee aan het rechtbreien. Van echte fricties was trouwens geen sprake. Het was meer geneuzel in de marge. Kijk, de Oudheidkamer bracht een prachtige collectie in, zeer de moeite waard om te tonen. Ook het boekenbezit is geweldig. Wat die mensen bij elkaar gebracht hebben, petje af. Als je dan gedwongen je huis moet verlaten en je collectie op vijf plaatsen in depot moet zetten, dan is dat frustrerend. Zo'n frustratie dobbert een tijdlang door. Maar op dit moment is zelfs de samenwerking met het Rijksmuseum al weer erg goed. Je moet ook een keer ophouden met achterom kijken.'
Met haar natuurlijk organisatietalent, gekoppeld aan haar grote interesse voor dialect- en streekhistorie paste het leiderschap van een streekcultureel centrum wel bij haar. Ze was actief in de Oudheidkundige Vereniging Den Ham-Vroomshoop en bestuurslid van de dialectvereniging Kreenk vuur de Twentse Sproak. Maar haalde al vroeg in haar onderwijstijd bij voorkeur de leefomgeving van de leerlingen de klas in. 'Zolang ik les gegeven heb, heb ik altijd vakken als aardrijkskunde, geschiedenis, taal en biologie gegeven vanuit de omgeving. Leerlingen zijn gemotiveerder en geïnteresseerder als zaken herkenbaar zijn. Het hemd is nader dan de rok, zegt het spreekwoord, en dat geldt ook voor kennis. Als ik op de basisschool vertelde dat Jan de Bakker in het westen verbrand is, zei de kinderen dat niets. Maar als je hun vertelde dat er freules in Delden op de brandstapel gingen, dan veerden ze op. Delden dat kenden ze. Daar kwamen ze wel eens. Nieuwsgierigheid is altijd nog de beste motivatie. Met Nederlands legde ik altijd een link met de streektaal. Met name bij gespreksvaardigheid werkte dat goed. Zeker bij wat zwakkere leerlingen. Moesten ze een spreekbeurt houden, kwam er geen woord uit. Van brommers en een motorblok wisten ze alles, maar bij een spreekbeurt kwamen ze niet verder dan 'Dit is een motorblok'. Dan zei ik iets van: ik snap niet goed hoe zo'n blok in elkaar zit. En dan kwam er een stroom van informatie los, in het dialect. Dus gaf ik ze de mogelijkheid om in het plat te vertellen. Bouw eerst wat zekerheid op en als je die een keer hebt durf je het ook in het Nederlands. Later hoorde ik dat er wetenschappelijk bewijs was voor de waarde van zo'n aanpak. Maar ik had het proefondervindelijk al ervaren.'
Maar ja, aan het ventileren van al de streekculturele vaardigheden kwam ze als directeur van het Van Deinse Instituut niet toe. Daar was het buffelen om geld bijeen te schrapen. Diepgaand studeren op subsidie- en sponsormogelijkheden. Want bovenaan het lijstje van het bestuur bij haar aantreden stond de opdracht om het enorme gat in de begroting te dichten. 'Ik heb met harde hand geregeerd', grijnst ze. 'Ik heb geen verstand van financiën, maar ik kan wel een kruideniersboekje bijhouden en ik weet dat je niet meer moet uitgeven dan je binnen krijgt. Dus bij minder inkomsten dan uitgaven moet je geld uit de markt halen. We zijn begonnen om de uitgeverij nieuw leven in te blazen. We verwierven de rechten van de Twentse Almanak. Het is maar een klein boekje, maar het levert best veel geld op. De oplage is zelf bijna verdubbeld van 4500 tot 8500 exemplaren. We boden lezingen en cursussen aan en zorgden voor externe exposities. Dat leverde allemaal geld op. De provincie subsidieerde al, maar we hebben ons enorm moeten inspannen om de Twentse gemeenten ook zover te krijgen. Nu geven tien van de veertien gemeenten structureel een bijdrage. Almelo, Losser, Oldenzaal betalen mee als we bijzondere projecten hebben. Alleen Twenterand blijft een probleem. We doen er net zoveel als in andere gemeenten, maar ze doen financieel niet mee.'
Wel succesvol was de lobby bij de provincie Overijssel om Twente een dialectconsulent te geven. Die werkt onder de paraplu van het Van Deinse Instituut, is veel onder het publiek, timmert flink aan de weg en daarvan profiteert het instituut weer. 'Het is ook wel eens verwarrend. Mensen denken al gauw dat we alleen met dialect bezig zijn. Streektaal is maar een klein deel van ons takenpakket. Onze grootste poot blijft toch de museale. Maar de dialectconsulent is wel een welkom en belangrijk visitekaartje. Hoewel we publicitair ook veel aan de Twentse burgemeesters hebben. Die' - ze lacht uitbundig - 'staan immers altijd op de goede plek als er een camera in de buurt is...'
Schaduwkanten heeft haar functie de voorbije tien jaar ook gehad. Ze noemt het alsmaar afkalven van de oplage van het Jaarboek Twente, ook een Van Deinse-uitgave maar een zorgenkindje inmiddels. Ze had de uitgeverij ook wel groter willen hebben. Die brengt jaarlijks zo'n vier boeken uit, maar dat mag van haar wel het dubbele zijn. De poot 'historie en streekcultuur' heeft zich voorts niet helemaal ontwikkeld als ze gehoopt had. Net als bij de streektaal had ze graag een streekhistorisch consulent binnen het instituut gehaald, om de leemten in de Twentse geschiedschrijving op te vullen. Waarom is Goor een rood dorp geworden en Nijverdal niet. Wat was de invloed van ons textielverleden op de sportwereld? Dat soort onderwerpen.
Maar het moeilijkst vond ze het vrijwilligersbeleid. 'Het is hartverwarmend met vrijwilligers te werken. Wij kunnen zonder hen niet bestaan. Maar werken met vrijwilligers is ook kwetsbaar. Het is wel vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Je mag eisen stellen, een maximale inbreng verlangen. We hebben wel eens moeten zeggen niet langer van de diensten van een vrijwilliger gebruik te willen maken. Is in tien jaar drie keer gebeurd. Dat heb ik het allerergste gevonden in mijn tijd als directeur. Want er zit altijd een mens achter. Die kan ik moeilijk los laten. Het bestuur zei dan: Thea je moet ophouden te zeggen: ja maar... kunnen we niet nog eens... Ik ben er gewoon niet hard genoeg voor. Doe het met kippenvel op mijn hart. Met alle drukte rond TwentseWelle heb ik de laatste jaren bovendien te weinig tijd voor de vrijwilligers gehad. Dat zit me ook dwars. Want mijn aandacht en waardering is in feite hun salaris.' Staat wel tegenover dat - met dank aan haar televisie-bekendheid die vele deuren opende - alle inspanningen geleid hebben tot een financieel gezond Van Deinse Instituut. Dat als aantrekkelijke partner klaar staat om met het Natuurmuseum Enschede en Museum Jannink op te gaan in TwentseWelle, het volgend jaar te openen museaal attractiecentrum in de Enschedese wijk Roombeek. Het instituut heeft daar een fors aandeel in. De waardevolle collectie van de Oudheidkamer krijgt er een plek en kan na tien jaar eindelijk weer eens 'in eigen huis' getoond worden. Maar van niet minder belang is de inbreng van een vracht aan historische documentatie in het kennis- en informatiecentrum, dat een schatkamer zal zijn voor promovendi, studenten en historisch onderzoekers.
Thea Kroese is razend enthousiast. Heeft torenhoge verwachtingen van de vele mogelijkheden die de combinatie van museum, studiecentrum en presentatieruimten biedt. Vertelt vol vuur over het open depot - 'de grootste vitrine van Europa, gemaakt van vijftigduizend kilo glas' - dat fraai uitgelicht de totale hoofdvertellijn omzoomt. Prijst gloedvol de Taalkamer aan, een nog niet in ons land voorkomend fenomeen, een modern ingerichte ruimte met luister- en kijkplekken om gesproken, gezongen of uitgebeeld dialect te horen en te zien. 'Met TwentseWelle heeft Twente een voorziening zoals die nergens in Nederland staat. Wat is er mooier dan de mensen het cultureel erfgoed in een eigentijdse setting te kunnen laten zien?' De midwinterhoorn, het gevelteken en de rode zakdoek voorbij dus. 'Als je straks wilt inburgeren in Twente moet je gewoon in TwentseWelle beginnen. Als je alles wilt weten over de plek waar je woont, moet je bij TwentseWelle geweest zijn.'
Ze is blij aan de realisering bij te hebben kunnen dragen. Zoals ze ook de tien jaren als Van Deinse Instituut-directeur als weldadig beschouwd heeft. 'Het mooie van deze baan is dat ze geen twee dagen hetzelfde is. Dan ben je een boek aan het uitgeven en kijk je naar lay-out en lettertypes, dan weer ben je bezig met streektaal of het organiseren van een symposium. De volgende dag kijk je hoe je een museum in de markt moet zetten of wat er in de museumwinkel te koop moet zijn. Dat weet ik nu: ouderwets snoepgoed en ansichtkaarten. Daar blijkt goud geld mee te verdienen.'
En wat nu, nu het pensioen zich heeft aangediend? Ze blijft nog een jaar koken voor TV Oost. Dat staat al vast. En verder gaat ze een kinderbijbel in het Twents dialect schrijven. Althans, 'het Nederlands Bijbelgenootschap en de Stichting Twentse Bijbelvertaling hebben me daarvoor gevraagd en ik heb ja gezegd.' Voor het overige wil ze alle mensen die nu al aan haar trekken nog even laten wachten. 'Ik wil maatschappelijk wel wat blijven doen, maar we gaan eerst eens even alles rustig op een rij zetten. Met de lopende gang van zaken rond het nieuwe museum bemoei ik me niet meer. Ik wil de nieuwe directeur Det de Beus, in wie ik heel veel vertrouwen heb, niet voor de voeten lopen. Die moet nu haar eigen inbreng hebben. Een lobby voor een historisch streekconsulent, zoiets zou ik nog wel willen doen. Of wat pr-werk op de achtergrond. Is erg leuk, heb ik gemerkt. Omdat we zelf een miljoen euro bijeen moeten halen voor de inrichting van TwentseWelle zijn we alle grote Twentse bedrijven langs gegaan. Kostte veel tijd, maar de respons was geweldig. We hebben eigenlijk maar één bedrijf gehad, nee twee, die 'nee' zeiden. Dat miljoen komt er dus wel. Je maakt bij zo'n rondgang leuke dingen mee. Van de transporteurs Nijhof en Bolk hadden we ieder vijfentwintigduizend euro gevraagd. We zouden met beiden tegelijk over de toezegging komen praten. Ze trokken zich even terug, kwamen snel weerom en zeiden: Goed, jullie krijgen vijftigduizend euro. Maar ze verbonden er één voorwaarde aan. Ze zouden binnenkort een feestje hebben. We kregen de vijftigduizend pas als ik daar zou komen koken. Heb ik gedaan. Ik zei nog: Iej hebt nog nooit zonnen duren kok had!'
TCT
Morgenmiddag besloten borrel.


- Errik
- Member
- Berichten: 2354
- Lid geworden op: ma mar 15, 2004 1:24 pm
- Locatie: Amsterdam
- Contacteer:
Nieuwe directeur TwentseWelle van start.
Maandag 3 juli a.s. begint Det de Beus in haar functie als directeur van TwentseWelle aan een fantastische uitdaging. Zij zal museum Jannink, Natuurmuseum Enschede en het Van Deinse Instituut combineren tot TwentseWelle, een nieuw museaal centrum in Enschede over de wisselwerking tussen natuur en cultuur in Twente van oertijd tot toekomst. In 2007 zal TwentseWelle open gaan voor publiek.
Det de Beus heeft erg veel zin in deze uitdagende klus. Ten eerste natuurlijk de fusie per 2007 tussen het Van Deinse Instituut, Natuurmuseum Enschede en Museum Jannink in TwentseWelle. Hier worden straks natuur en cultuur verweven tot een voor Nederland uniek concept, dat het verhaal van Twente vertelt van oertijd tot en met de 21e eeuw. Binnen de organisatie is een kennis- en informatiecentrum opgenomen waarin onder meer aandacht wordt besteed aan de geschiedenis, de natuur en de taal van Twente.
Det de Beus volgt Thea Kroese (oud directeur Van Deinse Instituut) en dhr. W. van Lammeren (interim directeur Stichting Stedelijke Musea) op.
Det is onder andere werkzaam geweest bij het Rijksmuseum te Amsterdam als hoofd afdeling communicatie en bij het Zuiderzeemuseum in de functie van manager buitenmuseum cluster publieksontvangst. Thans is zij als adjunct-directeur werkzaam bij de Zeehondencrèche te Pieterburen.

----------------------------------------------------------------------------------------------------
Maandag 3 juli a.s. begint Det de Beus in haar functie als directeur van TwentseWelle aan een fantastische uitdaging. Zij zal museum Jannink, Natuurmuseum Enschede en het Van Deinse Instituut combineren tot TwentseWelle, een nieuw museaal centrum in Enschede over de wisselwerking tussen natuur en cultuur in Twente van oertijd tot toekomst. In 2007 zal TwentseWelle open gaan voor publiek.
Det de Beus heeft erg veel zin in deze uitdagende klus. Ten eerste natuurlijk de fusie per 2007 tussen het Van Deinse Instituut, Natuurmuseum Enschede en Museum Jannink in TwentseWelle. Hier worden straks natuur en cultuur verweven tot een voor Nederland uniek concept, dat het verhaal van Twente vertelt van oertijd tot en met de 21e eeuw. Binnen de organisatie is een kennis- en informatiecentrum opgenomen waarin onder meer aandacht wordt besteed aan de geschiedenis, de natuur en de taal van Twente.
Det de Beus volgt Thea Kroese (oud directeur Van Deinse Instituut) en dhr. W. van Lammeren (interim directeur Stichting Stedelijke Musea) op.
Det is onder andere werkzaam geweest bij het Rijksmuseum te Amsterdam als hoofd afdeling communicatie en bij het Zuiderzeemuseum in de functie van manager buitenmuseum cluster publieksontvangst. Thans is zij als adjunct-directeur werkzaam bij de Zeehondencrèche te Pieterburen.

----------------------------------------------------------------------------------------------------
From feudal serf to spender
This wonderful world of purchase power
This wonderful world of purchase power
'Ik ben een echt museummens'

Det de Beus bij het skelet van de steppewisent, ofwel bison priscus, die vanuit het Natuurmuseum meeverhuist naar de TwentseWelle. Foto: George Nusmeijer
1
Tien jaar tophockey, met als hoogtepunt Olympisch goud, hebben haar gemaakt tot de gedreven vrouw die sinds 1 juli directeur is van het nieuwe museum de TwentseWelle, dat in Roombeek verrijst. Det de Beus (48) weet het zeker: 'Mijn leven is toeval.'
ENSCHEDE - Ze behoorde tot de gouden hockeygeneratie die van 1978 tot 1988 onder meer drie wereld- en twee Europese titels in de wacht sleepte. Met Anna Maria Bernadette (roepnaam Det) de Beus in de goal behaalde de vrouwenhockeyploeg in 1984, onder leiding van de legendarische bondscoach Gijs van Heumen, Olympisch goud op de Zomerspelen in Los Angeles. 'Dat goud is onderdeel van mijn biografie. Maar de weg naar goud is mooier dan het behalen van die plak', vindt ze nog steeds. Tien jaar tophockey leverde De Beus een schat aan ervaring op, waar ze in haar nieuwe functie als directeur van de TwentseWelle haar voordeel mee kan doen. 'Je leert goed omgaan met totaal verschillende personen. Ook al verschil je van mening, je respecteert elkaar en je laat iemand ook eens z'n gang gaan. Je leert discipline en ook tegenslagen incasseren. Het samen een klus klaren, daar beleefde ik veel plezier aan.'
De Beus is ambitieus genoeg om in Enschede de klus te klaren. Samen, wel te verstaan. Ook in de voormalige textielstad gaat ze voor goud. De hoogste trede van het podium is wat haar betreft bereikt als er straks een museum staat waar de Twentenaren en de mensen die er werken trots op zijn, en waar ze zich thuis voelen. 'De opening van de TwentseWelle is voor mij goud, zeker als later blijkt dat we het op termijn geplande aantal van 60.000 betalende bezoekers per jaar halen.' Tot nu toe voerde ze, pendelend tussen museum Jannink, Natuurmuseum en Van Deinse Instituut, vooral kennismakingsgesprekken.
'Ik denk vanuit drie instituten. We bouwen samen verder aan dat ene huis. In m'n bovenkamer creëer ik het model van hoe de onderneming er uit moet gaan zien. Langzaam wordt duidelijk wat goed is en wat beter kan. Het oordeel daarover schort ik nog even op', lacht De Beus, die zich in haar studieperiode óók bezig hield met arbeids- en organisatiepsychologie. Na haar studie geschiedenis plakte De Beus daar, toen ze de veertig al was gepasseerd, nog een studie wijsbegeerte aan vast. 'Dat stond altijd al hoog op m'n verlanglijstje. Ik houd van Russische literatuur. Ben zelf een praktisch denker.' Ze studeerde af op het onderwerp ethiek en gaf daarbij het antwoord op de vraag: Wat doen organisaties met mensen? 'Heel interessant hoe organisaties mensen bijvoorbeeld ten gronde kunnen richten. Het is vaak een machtsspel. Belangrijk is het antwoord op de vraag of iemand zich thuisvoelt in een organisatie.'
De topsportcarrière maakt vanaf haar dertigste levensjaar plaats voor de museumwereld. 'Tja, mijn leven is puur toeval', verklaart ze zelf. Ze was hoofd communicatie bij het Rijksmuseum in Amsterdam en daarna hoofd van de afdeling publieksontvangst bij het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen. Haar vorige functie, bij de Zeehondcrèche in Pieterburen, was van korte duur. 'Een misstap', stelt ze nu. 'Ik ben een echt museummens.' In Enschede komt ze wel weer volledig aan haar trekken, weet ze nu al. 'Ik voel me hier als een vis in het water. Het coachen en aansturen van medewerkers, het ontwikkelen van leertrajecten en tegelijk aandacht voor personele ontwikkelingen, het ligt me allemaal wel. Je voelt je vader, moeder, psycholoog en huisarts tegelijk.' Bert Groothengel en André Hottenhuis maakten haar al wegwijs in de Twentse taal en streekcultuur. Die inburgeringscursus beviel Det de Beus prima.
Bij 'de nonnen in Vught' schaafde ze in een week tijd haar Duits bij. De bundeling van de beide musea en het Van Deinse Instituut tot TwentseWelle staat al lang in de steigers. De Beus wil verfijningen aanbrengen. Interim-museumdirecteur Wim van Lammeren heeft zijn taken vandaag officieel overgedragen. Dan is Det de Beus in haar eentje verantwoordelijk voor 'het scheppen van eenheid vanuit drie gescheiden locaties'. 'Je moet moeite doen voor wat mooi is. We moeten straks maatschappelijke thema's niet schuwen, ook de zwaardere niet. De vuurwerkramp is eveneens onderdeel van de geschiedenis. Het is naar de omwonenden toe bijna een morele verplichting om daar aandacht aan te schenken.' Met bezieling en enthousiasme gaat De Beus op weg naar een laagdrempelig museum dat tegelijk ook kenniscentrum van de Twentse historie moet zijn.
TCT

Det de Beus bij het skelet van de steppewisent, ofwel bison priscus, die vanuit het Natuurmuseum meeverhuist naar de TwentseWelle. Foto: George Nusmeijer
1
Tien jaar tophockey, met als hoogtepunt Olympisch goud, hebben haar gemaakt tot de gedreven vrouw die sinds 1 juli directeur is van het nieuwe museum de TwentseWelle, dat in Roombeek verrijst. Det de Beus (48) weet het zeker: 'Mijn leven is toeval.'
ENSCHEDE - Ze behoorde tot de gouden hockeygeneratie die van 1978 tot 1988 onder meer drie wereld- en twee Europese titels in de wacht sleepte. Met Anna Maria Bernadette (roepnaam Det) de Beus in de goal behaalde de vrouwenhockeyploeg in 1984, onder leiding van de legendarische bondscoach Gijs van Heumen, Olympisch goud op de Zomerspelen in Los Angeles. 'Dat goud is onderdeel van mijn biografie. Maar de weg naar goud is mooier dan het behalen van die plak', vindt ze nog steeds. Tien jaar tophockey leverde De Beus een schat aan ervaring op, waar ze in haar nieuwe functie als directeur van de TwentseWelle haar voordeel mee kan doen. 'Je leert goed omgaan met totaal verschillende personen. Ook al verschil je van mening, je respecteert elkaar en je laat iemand ook eens z'n gang gaan. Je leert discipline en ook tegenslagen incasseren. Het samen een klus klaren, daar beleefde ik veel plezier aan.'
De Beus is ambitieus genoeg om in Enschede de klus te klaren. Samen, wel te verstaan. Ook in de voormalige textielstad gaat ze voor goud. De hoogste trede van het podium is wat haar betreft bereikt als er straks een museum staat waar de Twentenaren en de mensen die er werken trots op zijn, en waar ze zich thuis voelen. 'De opening van de TwentseWelle is voor mij goud, zeker als later blijkt dat we het op termijn geplande aantal van 60.000 betalende bezoekers per jaar halen.' Tot nu toe voerde ze, pendelend tussen museum Jannink, Natuurmuseum en Van Deinse Instituut, vooral kennismakingsgesprekken.
'Ik denk vanuit drie instituten. We bouwen samen verder aan dat ene huis. In m'n bovenkamer creëer ik het model van hoe de onderneming er uit moet gaan zien. Langzaam wordt duidelijk wat goed is en wat beter kan. Het oordeel daarover schort ik nog even op', lacht De Beus, die zich in haar studieperiode óók bezig hield met arbeids- en organisatiepsychologie. Na haar studie geschiedenis plakte De Beus daar, toen ze de veertig al was gepasseerd, nog een studie wijsbegeerte aan vast. 'Dat stond altijd al hoog op m'n verlanglijstje. Ik houd van Russische literatuur. Ben zelf een praktisch denker.' Ze studeerde af op het onderwerp ethiek en gaf daarbij het antwoord op de vraag: Wat doen organisaties met mensen? 'Heel interessant hoe organisaties mensen bijvoorbeeld ten gronde kunnen richten. Het is vaak een machtsspel. Belangrijk is het antwoord op de vraag of iemand zich thuisvoelt in een organisatie.'
De topsportcarrière maakt vanaf haar dertigste levensjaar plaats voor de museumwereld. 'Tja, mijn leven is puur toeval', verklaart ze zelf. Ze was hoofd communicatie bij het Rijksmuseum in Amsterdam en daarna hoofd van de afdeling publieksontvangst bij het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen. Haar vorige functie, bij de Zeehondcrèche in Pieterburen, was van korte duur. 'Een misstap', stelt ze nu. 'Ik ben een echt museummens.' In Enschede komt ze wel weer volledig aan haar trekken, weet ze nu al. 'Ik voel me hier als een vis in het water. Het coachen en aansturen van medewerkers, het ontwikkelen van leertrajecten en tegelijk aandacht voor personele ontwikkelingen, het ligt me allemaal wel. Je voelt je vader, moeder, psycholoog en huisarts tegelijk.' Bert Groothengel en André Hottenhuis maakten haar al wegwijs in de Twentse taal en streekcultuur. Die inburgeringscursus beviel Det de Beus prima.
Bij 'de nonnen in Vught' schaafde ze in een week tijd haar Duits bij. De bundeling van de beide musea en het Van Deinse Instituut tot TwentseWelle staat al lang in de steigers. De Beus wil verfijningen aanbrengen. Interim-museumdirecteur Wim van Lammeren heeft zijn taken vandaag officieel overgedragen. Dan is Det de Beus in haar eentje verantwoordelijk voor 'het scheppen van eenheid vanuit drie gescheiden locaties'. 'Je moet moeite doen voor wat mooi is. We moeten straks maatschappelijke thema's niet schuwen, ook de zwaardere niet. De vuurwerkramp is eveneens onderdeel van de geschiedenis. Het is naar de omwonenden toe bijna een morele verplichting om daar aandacht aan te schenken.' Met bezieling en enthousiasme gaat De Beus op weg naar een laagdrempelig museum dat tegelijk ook kenniscentrum van de Twentse historie moet zijn.
TCT
Heb geen foto's wel ben ik er laatst even langsgegaan om te kijken .
Hoe hoog gaat die toren eigenlijk worden die er bij gebouwd word ?
de site http://www.twentsewelle.nl laat ook al een redelijk mooi beeld zien van hoe het nu eindelijk moet worden .
Blijf het toch jammer vinden dat we bepaalde museumstukken weer van de hand doen door ruimtegebrek
.
Hoe hoog gaat die toren eigenlijk worden die er bij gebouwd word ?
de site http://www.twentsewelle.nl laat ook al een redelijk mooi beeld zien van hoe het nu eindelijk moet worden .
Blijf het toch jammer vinden dat we bepaalde museumstukken weer van de hand doen door ruimtegebrek

Zag de foto's en bedacht me dat ik daar twee jaar terug ook in en om het Rozendaalcomplex een hele serie zwart/wit foto's heb geschoten. Heb even wat scannetjes gemaakt, voor het archief...
- Bijlagen
-
- TW4
- TW4.jpg (97.88 KiB) 7252 keer bekeken
-
- TW2
- TW2.jpg (88.54 KiB) 7245 keer bekeken
-
- TW6
- TW6.jpg (70.96 KiB) 7244 keer bekeken
-
- TW5
- TW5.jpg (73.72 KiB) 7246 keer bekeken
-
- TW1
- TW1.jpg (101.64 KiB) 7241 keer bekeken