Centrum: H.J. van Heekplein
Ik zal d'r de volgende keer vragen niet die laptop in haar tasje mee te nemen.Hans van Dijk schreef:vlak achter haar, net voordat ze zich omdraaide,DBM schreef:Hee waar heb je die foto geschoten,
en me met haar handtas knock-out sloeg.
Ik snap werkelijk niets van die overtrokken reactie,
ik volgde haar nog maar net een kleine 3 en een half uur,
en had net 450 foto's gemaakt.
sommige vrouwen
nou met die uitspraak kun je ook weer alle kanten op natuurlijk.Brenda schreef:Nou zeg dat wel!
Dan zouden ze mij nu moeten zien, ik zit hier namelijk ook in 'n kort rokje haha.
Maar die ga ik zo uittrekken, want de lucht begint te betrekken.
Ik zou nu weer een paar zeer funzige opmerkingen kunnen maken,
maar ik hou het dit keer maar netjes denk ik.
Anders heb ik Martin op mijn dak
Zeker één van de eerste exemplaren van 25 kiloIk zal d'r de volgende keer vragen niet die laptop in haar tasje mee te nemen.
Lekker shoppen?
http://www.archined.nl
30 augustus 2006
Stadsbestuurders, projectontwikkelaars en detaillisten richten zich bij de revitalisering van hun stad voornamelijk op de consumeerdrift van bewoners en bezoekers. Daarbij bedienen ze zich vaak van dezelfde middelen en ideeën, zo veranderen door het hele land stadscentra in gelijkvormige winkelgebieden. Jos Gadet bespreekt het proefschrift Cities, Consumption and Competition van Bas Spiering.
In allerlei glossy’s verschijnen rapportages over de nieuwste hypes en trends in het consumership van westerlingen en Nederlanders. Niet dat over het consumentengedrag van stadsbezoekers nu echt zoveel bekend is, er over gebabbeld wordt naar hartelust. Het begrip conspicious consumption (zoiets als opzichtig consumeren) deed in de jaren negentig al opgang, Nederlandse steden worden sinds die tijd drukker en drukker. Ook jongeren vinden de weg naar de stedelijke consumptiegebieden, ook al moeten ze daar flinke afstanden voor overbruggen. Zo kwam ik mijn 17 jaar oude nichtje uit het Zuidlimburgse Urmond in de Amsterdamse Jordaan tegen. ‘Wat doe jij hier?’ ‘Ja hallo, shoppen natuurlijk!’
Bas Spierings laat in zijn proefschrift Cities, Consumption and Competition. The image of consumerism and the making of city centres, deze ontwikkelingen aan de vraagkant goeddeels voor wat ze zijn, en stelt zich de vraag hoe de aanbodkant reageert op groeiende consumentenstromen en stijgende bestedingskracht. Lokale overheden, projectontwikkelaars en detaillisten zien hierin legitimatie, en welbeschouwd financiering, voor het revitaliseren van stadscentra.
Aan de hand van de ontwikkeling van Mariënburg in Nijmegen en het Van Heekplein in Enschede schetst hij een in zijn ogen representatief beeld van Nederlandse strategieën en planning van binnenstedelijke revitalisering. Dat representatieve is mij wat prematuur (absolute en relatieve ligging ten opzichte van andere aantrekkelijke centra zullen toch wel een rol spelen?), maar Spierings maakt inzichtelijk dat de drie actoren aan de aanbodkant rücksichtslos hun kaarten op winkelmilieus zetten. Dit betekent niet alleen dat ze zich niet (willen) realiseren dat ook andere steden in dezelfde consumentenvijver vissen, het betekent bovendien dat andere vormen van stedelijke herstructurering (bijvoorbeeld ruimte voor creatieve bedrijvigheid, woonmilieus voor stadsliefhebbers) gefrustreerd worden. Zijn conclusie is schokkend: ‘Commercialisation of the urban core to attract mobile and fun-seeking consumers by means of large-scale redevelopment projects is the one and only really considered solution. Obviously, this limits any critical discussion of current urban development strategies as well as the scope of urban governance in finding practical solutions for urban problems’ (p. 203). Het enkel en alleen vermarkten van je stadshart ter wille van het geld, héél plat en verontrustend wat mij betreft.
In een andere mooie passage in het proefschrift beschrijft Spierings de redevelopment paradox. Overheid, ontwikkelaars en ondernemers snappen ook wel dat ze zich van andere stedelijke centra moeten onderscheiden en proberen het plaatseigen en authentieke een rol te laten spelen in de ontwikkeling van stadscentra. Echter, zij gebruiken daarbij dezelfde middelen, die ze bovendien hebben afgekeken van veelal dezelfde referentiebeelden. De studie openbaart dat ‘…the competition between city centres for mobile consumer capital results in using similar “tools†in an attempt to create differences’ (p.199). Kennelijk niet alleen plat in product, maar ook in proces.
Bas Spierings heeft een gedegen studie verricht naar wie binnenstadscentra revitaliseren, waarom ze dat doen en hoe het uiteindelijk wordt uitgevoerd. Kennis die bij sommige planners wellicht impliciet aanwezig is, maar die nu helder geëxpliciteerd wordt. Spierings schetst ook, zij het met een voorzichtigheid die de goede wetenschapper betaamt, de mogelijke gevolgen van ongebreidelde revitalisering van binnensteden om de groeiende bestedingen van stadsbezoekers te vangen. De huidige monofunctionele herstructurering van veel binnenstadscentra zijn in mijn ogen voorboden van nieuwe planologische en stedenbouwkundige blunders. Spierings proefschrift is in die zin een goed geordende ‘evaluatie’ van het handelen van makers van de stad, en daarom alleen al belangrijk. Een boek dat gelezen moet worden door iedereen die begaan is met de toekomst van Nederlandse steden in een tijd van ongebreideld consumentisme.
http://www.archined.nl
30 augustus 2006
Stadsbestuurders, projectontwikkelaars en detaillisten richten zich bij de revitalisering van hun stad voornamelijk op de consumeerdrift van bewoners en bezoekers. Daarbij bedienen ze zich vaak van dezelfde middelen en ideeën, zo veranderen door het hele land stadscentra in gelijkvormige winkelgebieden. Jos Gadet bespreekt het proefschrift Cities, Consumption and Competition van Bas Spiering.
In allerlei glossy’s verschijnen rapportages over de nieuwste hypes en trends in het consumership van westerlingen en Nederlanders. Niet dat over het consumentengedrag van stadsbezoekers nu echt zoveel bekend is, er over gebabbeld wordt naar hartelust. Het begrip conspicious consumption (zoiets als opzichtig consumeren) deed in de jaren negentig al opgang, Nederlandse steden worden sinds die tijd drukker en drukker. Ook jongeren vinden de weg naar de stedelijke consumptiegebieden, ook al moeten ze daar flinke afstanden voor overbruggen. Zo kwam ik mijn 17 jaar oude nichtje uit het Zuidlimburgse Urmond in de Amsterdamse Jordaan tegen. ‘Wat doe jij hier?’ ‘Ja hallo, shoppen natuurlijk!’
Bas Spierings laat in zijn proefschrift Cities, Consumption and Competition. The image of consumerism and the making of city centres, deze ontwikkelingen aan de vraagkant goeddeels voor wat ze zijn, en stelt zich de vraag hoe de aanbodkant reageert op groeiende consumentenstromen en stijgende bestedingskracht. Lokale overheden, projectontwikkelaars en detaillisten zien hierin legitimatie, en welbeschouwd financiering, voor het revitaliseren van stadscentra.
Aan de hand van de ontwikkeling van Mariënburg in Nijmegen en het Van Heekplein in Enschede schetst hij een in zijn ogen representatief beeld van Nederlandse strategieën en planning van binnenstedelijke revitalisering. Dat representatieve is mij wat prematuur (absolute en relatieve ligging ten opzichte van andere aantrekkelijke centra zullen toch wel een rol spelen?), maar Spierings maakt inzichtelijk dat de drie actoren aan de aanbodkant rücksichtslos hun kaarten op winkelmilieus zetten. Dit betekent niet alleen dat ze zich niet (willen) realiseren dat ook andere steden in dezelfde consumentenvijver vissen, het betekent bovendien dat andere vormen van stedelijke herstructurering (bijvoorbeeld ruimte voor creatieve bedrijvigheid, woonmilieus voor stadsliefhebbers) gefrustreerd worden. Zijn conclusie is schokkend: ‘Commercialisation of the urban core to attract mobile and fun-seeking consumers by means of large-scale redevelopment projects is the one and only really considered solution. Obviously, this limits any critical discussion of current urban development strategies as well as the scope of urban governance in finding practical solutions for urban problems’ (p. 203). Het enkel en alleen vermarkten van je stadshart ter wille van het geld, héél plat en verontrustend wat mij betreft.
In een andere mooie passage in het proefschrift beschrijft Spierings de redevelopment paradox. Overheid, ontwikkelaars en ondernemers snappen ook wel dat ze zich van andere stedelijke centra moeten onderscheiden en proberen het plaatseigen en authentieke een rol te laten spelen in de ontwikkeling van stadscentra. Echter, zij gebruiken daarbij dezelfde middelen, die ze bovendien hebben afgekeken van veelal dezelfde referentiebeelden. De studie openbaart dat ‘…the competition between city centres for mobile consumer capital results in using similar “tools†in an attempt to create differences’ (p.199). Kennelijk niet alleen plat in product, maar ook in proces.
Bas Spierings heeft een gedegen studie verricht naar wie binnenstadscentra revitaliseren, waarom ze dat doen en hoe het uiteindelijk wordt uitgevoerd. Kennis die bij sommige planners wellicht impliciet aanwezig is, maar die nu helder geëxpliciteerd wordt. Spierings schetst ook, zij het met een voorzichtigheid die de goede wetenschapper betaamt, de mogelijke gevolgen van ongebreidelde revitalisering van binnensteden om de groeiende bestedingen van stadsbezoekers te vangen. De huidige monofunctionele herstructurering van veel binnenstadscentra zijn in mijn ogen voorboden van nieuwe planologische en stedenbouwkundige blunders. Spierings proefschrift is in die zin een goed geordende ‘evaluatie’ van het handelen van makers van de stad, en daarom alleen al belangrijk. Een boek dat gelezen moet worden door iedereen die begaan is met de toekomst van Nederlandse steden in een tijd van ongebreideld consumentisme.
- Errik
- Member
- Berichten: 2355
- Lid geworden op: ma mar 15, 2004 1:24 pm
- Locatie: Amsterdam
- Contacteer:
Ik had hier van gehoord. Interessant onderwerp!
Op basis van wat ik hier lees, ben ik het niet geheel met Spiering eens. Ten eerste is het Van Heekplein meer dan winkels alleen. Het is ook een echte ontmoetingsplek en eromheen zijn een fors aantal woningen gebouwd. Daarnaast bekijkt hij het Van Heekpleinproject als HET stedelijke vernieuwingsproject in Enschede. Dat klopt van geen kant. Er worden in en direct bij de binnenstad een heel scala aan voorzieningen gerealiseerd. Het Muziekkwartier, de hogeschool, het ziekenhuis, kantoren bij het station en vooral heel erg veel woningen voor "stadsliefhebbers".
Verder borduurt het Van Heekplein nauwelijks voort op de oorspronkelijke stedelijke structuur en is de architectuur totaal anders dan die van Mariendaal of bijvoorbeeld het Musiskwartier in Arnhem.
Enschede weet zich dus weldegelijk te onderscheiden, dit is in Twente, waar geen andere middelgrote steden zijn overigens makkelijker dan in Gelderland. De manier waarop de Walstraat en Zuiderhagen worden gerevitaliseerd valt ook niet onder de projectbouw die Spiering bekritiseerd. Al met al zijn er dus nogal wat kanttekeningen bij zijn conclusie te plaatsen.
Op basis van wat ik hier lees, ben ik het niet geheel met Spiering eens. Ten eerste is het Van Heekplein meer dan winkels alleen. Het is ook een echte ontmoetingsplek en eromheen zijn een fors aantal woningen gebouwd. Daarnaast bekijkt hij het Van Heekpleinproject als HET stedelijke vernieuwingsproject in Enschede. Dat klopt van geen kant. Er worden in en direct bij de binnenstad een heel scala aan voorzieningen gerealiseerd. Het Muziekkwartier, de hogeschool, het ziekenhuis, kantoren bij het station en vooral heel erg veel woningen voor "stadsliefhebbers".
Verder borduurt het Van Heekplein nauwelijks voort op de oorspronkelijke stedelijke structuur en is de architectuur totaal anders dan die van Mariendaal of bijvoorbeeld het Musiskwartier in Arnhem.
Enschede weet zich dus weldegelijk te onderscheiden, dit is in Twente, waar geen andere middelgrote steden zijn overigens makkelijker dan in Gelderland. De manier waarop de Walstraat en Zuiderhagen worden gerevitaliseerd valt ook niet onder de projectbouw die Spiering bekritiseerd. Al met al zijn er dus nogal wat kanttekeningen bij zijn conclusie te plaatsen.
From feudal serf to spender
This wonderful world of purchase power
This wonderful world of purchase power
Berrtus schreef:Lekker shoppen?
In allerlei glossy’s verschijnen rapportages over de nieuwste hypes en trends in het consumership van westerlingen en Nederlanders.
Zie je nu wel het zijn wel andere mensen ;), ik wist het wel !!!
En dit zijn niet mijn woorden maar van die een of andere slimme tekst van Bertuss hierboven .
Natuurlijk Invisible, wij zijn de betere Nederlanders Wij gaan straks ook meer betalen voor het rekeningrijden gewoon omdat wij dat voor jullie over hebben en we doen er niet eens moeilijk over. Mooi gebaar toch?
-edit- voor ik alle Calimero's weer over me heen krijg: ik meen het niet... wel dat we meer gaan betalen overigens
-edit- voor ik alle Calimero's weer over me heen krijg: ik meen het niet... wel dat we meer gaan betalen overigens
Laatst gewijzigd door Femmefatale op vr sep 15, 2006 12:38 pm, 1 keer totaal gewijzigd.
Verder over dit stuk tekst dat ik nu wel gelezen heb .
Ben ik het totaal oneens met deze man die Spierings als naam heeft .
Wat een dergelijke onderzoeker is dit nu weer .
Weer eentje van de mat van .....IK weet wel even hoe ik ergens over denk en schotel dat de anderen ook voor .
Je zou eerder zeggen dat hij Jaloers is omdat menig stad een prachtig plan heeft neergelegd .
En hij zelf ergens woont waar dit niet aan de orde is .
Totaal niet met het verhaal eens, en dat verhaal past ook precies bij de huidie tijd over afkraken van projecten en ontwikkelingen .
Terwijl ze zelf eigenlijk weinig kennis hebben om iets uit te voeren .
Er word me wel eens gezegd dat ik Stadsplanner en of Townplanner, zoals ze in Engeland laatst zeiden moet worden .
Maar dan nog als ik het zou worden .
Zou ik niet deze manier van intepreteren hebben .
Ben ik het totaal oneens met deze man die Spierings als naam heeft .
Wat een dergelijke onderzoeker is dit nu weer .
Weer eentje van de mat van .....IK weet wel even hoe ik ergens over denk en schotel dat de anderen ook voor .
Je zou eerder zeggen dat hij Jaloers is omdat menig stad een prachtig plan heeft neergelegd .
En hij zelf ergens woont waar dit niet aan de orde is .
Totaal niet met het verhaal eens, en dat verhaal past ook precies bij de huidie tijd over afkraken van projecten en ontwikkelingen .
Terwijl ze zelf eigenlijk weinig kennis hebben om iets uit te voeren .
Er word me wel eens gezegd dat ik Stadsplanner en of Townplanner, zoals ze in Engeland laatst zeiden moet worden .
Maar dan nog als ik het zou worden .
Zou ik niet deze manier van intepreteren hebben .