J.F. Tijhof (1866-1938) was van 1901 tot 1931 raadslid van de gemeente Enschede en woonde aan de Cromhoffsbleekweg 109.
Jan Tijhof
Jan Frederik Tijhof wordt op 7 januari 1866 in Almelo geboren. Hij is één van de acht
kinderen in een timmermansgezin. Vader verdient een weekloon van 7,- , net genoeg voor
huur en de dagelijkse kost. In het grote gezin van Tijhof is het allerminst een vetpot. Jan
beschikt over een goede aanleg en een heldere geest. Van zijn vijfde tot zijn negende jaar
gaat hij naar school. Jan heeft dan alle klassen doorlopen. Op zijn tiende verjaardag komt
hij op de fabriek en doorloopt daar de gebruikelijke ‘opleiding’ tot wever. ‘s Ochtends
voor- en ‘s avonds na de lange werkdag op de fabriek moeten hij en zijn broertjes ook nog
het stukje land helpen bewerken dat zijn vader bezit.
In 1884, achttien jaar oud, gaat Jan naar Enschede en werkt daar als wever. In zijn kosthuis
maakt hij kennis met Recht voor Allen, het blad van de Sociaal Democratische Bond
(SDB), uitgegeven door Domela Nieuwenhuis. Als door toedoen van G. Bennink in 1885
een afdeling van de SDB in Enschede wordt opgericht wordt Tijhof lid van de SDB. In het
zelfde jaar, nog maar negentien jaar oud, neemt hij het voorzitterschap op zich van de
Broederband die na de oprichting van Vooruit in 1888 daarin opgaat. Tijhof is actief in de
hele breedte van de arbeidersbeweging, zowel in de vakbeweging, de politiek als voor de
coöperatie. Al in 1897 kunnen leden van de bond bij hem goedkoop kolen en briketten
bestellen. Hij loopt daarmee vooruit op de oprichting van de coöperatie Tot Steun in de
Strijd die in 1903 wordt opgericht en waarvan Tijhof de voorzitter is. Als de Enschedesche
Bestuurders Bond wordt opgericht, wordt hij ook daarvan de voorzitter. Tijhof is vijftien
jaar lang de vertegenwoordiger van het Bureau van Arbeidsrecht. Vanaf 1894, dus vanaf de
oprichting, is hij lid van de SDAP. Hij wordt in 1901 de eerste vertegenwoordiger van de
SDAP in de gemeenteraad van Enschede. Vanaf 1905 komt hij voor de SDAP in de
provinciale staten en wordt hij aangesteld als bezoldigd propagandist voor die partij voor
het ‘vorstelijke’ salaris van 12,- per week. Jan Tijhof heeft op zijn beurt ook een groot
gezin, maar dat belet hem niet om bij arbeidsconflicten op de voorgrond te treden. Zowel
bij de staking in de textiel in 1888 in Almelo, als bij die in 1890 in Enschede is hij
woordvoerder. Tot vier keer toe wordt hij door de werkgevers brodeloos gemaakt, maar hij
geeft niet op. ‘s Avonds en op de zondagen gaat hij op propagandapad voor de
arbeidersbeweging.
In 1907 wordt Tijhof bezoldigd bestuurder van de ANBT ‘De Eendracht’. Hij is op dat
moment propagandist van de SDAP, beheerder van De Nieuwe tijd; de drukkerij van de
Twentsche sociaal-democraten, en redacteur van het gelijknamige weekblad. Een conflict
met het NVV zet hem, na een langdurig geharrewar, buiten spel. Bij een staking van de
Rijssense jutewevers in 1910 neemt De Eendracht een soepeler houding in tegenover Unitas
dan dat het NVV wel wil. Het NVV wenst een strakkere scheiding tussen vriend en vijand.
Tijhof neemt zijn ontslag en wordt loper27 bij de coöperatie. Hij wordt door die stap ook lid
van de Bakkersgezellenbond. Ook hier wordt hij weer voorzitter van de afdeling, maar hij
trekt zich langzamerhand terug uit diverse functies. Jan Oudegeest - voorzitter van het NVV
van 1909 tot 1919 - zegt over Tijhof: “Met zo goed als geen onderwijs: spreker, schrijver,
bestuurder van organisaties, gemeente en provincie. Met een groot gezin zich telkens
werpend in de strijd, van welker uitslag hij nooit anders dan brodeloosheid kon verwachten.
Het was zeer jammer, dat hij, door misschien een zekere stijfhoofdigheid, zoo spoedig na de
oprichting van het N.V.V. zijn leidende plaats in de vakbeweging verliet. Waarschijnlijk
zou hij nog van onberekenbaar nut in de Twentsche vakbeweging hebben kunnen zijn.
Hetgeen niet wegneemt, dat ook thans Tijhof’s naam en werk in eere bewaard zal blijven als
een der allerbeste uit den eersten tijd.”
bron:
https://vakbondshistorie.nl/wp-content/ ... _model.pdf