enschedeinansichten schreef: ↑ma apr 30, 2018 4:47 pm
Al een tijdje afgevraagd waar de naam "De Maat" voor een straat, wijk of park vandaan komt.
Nu blijkt het een hooiland te zijn wat meestal aan een beek ligt en daarom voor andere bebouwing niet zo geschikt is.
Een dagmaat is een stuk land wat men in een dag kan maaien. Hebben we in het Twents hier ook een naam voor ? De Maot ?hooiland 2.jpg
MOAT. Afgemeten stuk grond; omwald stuk weiland; Maat (vriend of afmeting / hoeveelheid, muziek , helper, kameraad makker, metgezel
De beest goat in de moat. De koeien gaan in de weide.
Hee stök zien piepke an en gung de moat deur um de sleut nao te kieken. Hij stak zijn pijpje op en ging de weide door om de sloten na te kijken.
Das mien moat, door hek met in dienst leagn. Dat is mijn kameraad daar ben ik mee in militaire dienst geweest.
Ees ’n maol was nen jongen moat ter dood veroordeeld. Er was eens een jonge man ter dood veroordeeld
Borkulose moat. Overvol kopje koffie, het koffiekopje is zo vol dat er nog een gedeelte overloopt in het schoteltje deze koffie wordt uit het schoteltje gedronken. , thee, glaasje drank.
Hee hef ne grote skoon moat. Hij heeft een grote maat schoenen.
Het is krap an de moat. Het past net.
Mag wa ‘n paar moatn groter wean. Het moet behoorlijk wat groter zijn.
Boetenwerkse / binnenwerksemoat. De buitenmaat cq binnenmaat (bij timmerwerk).
Hee kan moeilijk de moat hoaldn. Maat houden.
Alns met moate. Niet overdrijven.
Uit wat nog niet in Dijkhuis staat van A.L. Hottenhuis.
Moat - maat, hooiwei.
Achter in de moat, an de brede bek , stunden de botterblomen in nen vollen bleui.
Achter in de hooiwei, langs de brede beek, stonden boterbloemen in volle bloei.
Dijkhuis geeft `moat' (weide). Naast maat kennen we het woord made, vooral in samenstellingen; denk maar aan made¬liefje.
Het Middelnederlands kent het woord al: maet, mede, meet. In de om¬ringende talen is het ook bekend. Het woord `moat' (meervoud `möa', verklein¬woord: `möatke').
Maat is afgeleid van het werkwoord maaien. Waar een weide diende om te grazen, te weiden, is een moat bestemd voor maaien.
Het Engels meadow vinden we in de `mea' of `mede' als neven¬vorm van moat.
Vanuit maat als afmeting, bijvoorbeeld voor inhoud, kwam hier en daar ook de vlaktemaat. Zo is in Noordholland een maat ongeveer 5 hectare.
Een dagmaat of dagwerk was in Twente ruim een halve hectare.
Het woord `moat' voor kameraad (möa, möatke) betekende oorspronkelijk degene met wie je samen aan tafel zat, met wie je at.
Een `möatke' is als inhoudsmaat een¬tiende liter, bijvoorbeeld 'n möatke je¬never.