Gerard van Haeften tekenaar en kunstschilder geboren in Utrecht 1895 en later wonende in Enschede en overleden aldaar op 19-5-1951. Gerard van Haeften had zijn atelier bij Huize De Koepel aan de Haaksbergerstraat bij Usselo.
Gerard P.J. van Haeften (1895-1951), die zijn kunstzinnige loopbaan te danken had aan Jan
van Heek. Van Haeften was geen Twent van geboorte; toen hij negen was, waren zijn ouders
vanuit Nieuwerkerk aan de IJssel naar Lonneker verhuisd. Na zijn schooljaren kreeg Gerard,
al een verwoed tekenaar, een baan als leerling-wever bij Rigtersbleek. Toen hij zeventien was,
overkwam hem een ongeluk in de fabriek, waardoor hij drie vingers van de rechterhand moest
missen. In het ziekenhuis Ziekenzorg, waar hij behandeld werd door de chirurg dr. B.
Nierstrasz, tekende hij het gebouw. De arts mocht de tekening meenemen, die hij Jan van
Heek liet zien. Hij vroeg Jan of hij zijn jonge werknemer niet kon helpen. Gerard wilde graag
in Amsterdam een tekenopleiding volgen, maar zijn vooropleiding was te gering – een hbsdiploma
was vereist. Van Heek wendde zijn invloed aan bij de directeur van de
Rijksnormaalleerschool, die Gerard ontheffing verleende. In de avonduren volgde de
jongeman de hbs-opleiding en overdag kreeg hij tekenlessen, waarbij hij zich specialiseerde in
heraldisch tekenen. Na vier jaar keerde Gerard met twee diploma’s en de bevoegdheid
anderen op te leiden voor de l.o.-acte tekenen uit Amsterdam terug naar Enschede, op zoek
naar werk en een toekomst.
Van Haeften ontwikkelde zich tot één van de betere grafische ontwerpers in Twente.
Via Jan van Heek en diens collega’s kreeg hij tal van opdrachten. In het Natuurhistorisch
Museum ontwierp en vervaardigde hij een geologische tijdtafel, een lange tekening op een
zaalwand, die later bij verbouwingen verloren is gegaan. In het Rijksmuseum Twenthe werkte
hij vooral voor de Oudheidkamer Twente. Al was hij dan geen Tukker van origine, de
archeologie en historie van de streek boeiden hem. Met enige leerlingen maakte hij een
maquette van een grafheuvel uit Mander en vaak werd hij betrokken bij opgravingen om
plattegronden en doorsneden te tekenen. Af en toe ging hij op stap met Jan Jans, vooral om
oude boerderijen te tekenen. Hun liefde voor het platteland en de bouwkunst brachten hen
samen. Enschedeërs kenden Van Haeften vooral van de diploma’s, getuigschriften en
jubileumoorkonden die hij voor veel fabrikanten tekende, om uit te reiken aan jubilerende,
verdienstelijke of vertrekkende werknemers.
Tekenles
Van Haeften was ook een gewaardeerde en geliefde tekenleraar voor veel jongeren. Oudleerlingen
vonden hem charmant, sympathiek, rustig, gemakkelijk in de omgang, onderscheid
tussen rangen en standen was hem vreemd. Als een directeur van een textielfabriek onder zijn
werknemers een tekentalent ontdekte, stuurde hij hem of haar door naar Gerard van Haeften.
Bij hem volgden ze een opleiding tot dessinateur: iemand die patronen voor textielstoffen
ontwerpt en tekent. Van Haeften gaf ook les aan de Fabrieksschool, waar hij de jonge
textielarbeiders aan het tekenen zette. In het begin van de jaren dertig begon hij tekenlessen te
geven aan particulieren, vooral kinderen met aanleg uit de betere kringen. Veel
fabrikantenkinderen kwamen bij Van Haeften op les, in het Rijksmuseum Twenthe of op
locatie in Enschede en de Twentse en Duitse omgeving, om een oude molen, een kasteel, een
kerk of een landschap te tekenen.18
Jan van Heek hoopte dat zijn kinderen iets van zijn eigen tekentalent hadden
meegekregen. Zijn zoons Goderd en Jan volgden vanaf eind 1932 lessen bij Van Haeften. In
hun klasje zat Herman Mos, de zoon van directeur ir. H.G. Mos van Gemeentewerken in
Enschede.19 Regelmatig trok Van Haeften met zijn leerlingen naar buiten. Zo ging in
november 1933, op een gure zaterdag, de volledige tekenklas op stap met de vader van
Goderd en Jan. Hun reisdoel was Haus Welbergen, tussen Ochtrup en Burgsteinfurt, een klein
kasteel, een zogenoemde Wasserburg, waarvan er vele zijn in het Münsterland. Het was
eigendom van Jan van Heek’s zuster Bertha. ‘We waren er enkele malen geweest, maar ’t
geheel vertoonde zich verrassend nieuw, want de grote, bouwvallige schuur, die midden op ’t
buitenplein stond, was kort geleden afgebroken’, herinnerde Herman Mos zich.20 Toen in
1934 de grote vakantie net was begonnen, op 14 juli, nam Van Heek het klasje mee naar het
Duitse grensgebied, achter Oldenzaal en Denekamp, de omgeving van Nordhorn. In Ülsen
bekeken ze de Gölenkamp, bekend door de koepelgraven van volksstammen die lang vóór de
Germanen ons land bewoonden, vertelde Jan de kinderen, die met open mond luisterden.
Gerard van Haeften hielp de klas met de moeilijke tekening eerst wat op streek en maakte
daarna zelf gauw nog een paar schetsen.
Een bijzondere dag beleefde de tekenles en bijna de hele familie Van Heek op 20
september 1934. Van Heek, Van Haeften en de jongens van de tekenles gingen vooruit met de
open Hudson van Jan, via Oldenzaal en Ootmarsum naar het Duitse dorp Lage. Op het
landgoed, nog steeds eigendom van de Stichting Twickel, staat tegenwoordig een dubbele
watermolen die zowel graan als olie kan malen; het is een oude molen die in de dertiende
eeuw al in geschriften werd genoemd. De jongens hadden vanaf de brug een schilderachtig
gezicht op de molenkolk en de oude watermolen. Terwijl ze aan het tekenen waren, arriveerde
Annetje met de andere kinderen. Samen genoten ze van een gezellige picknick. De jongens
ploeterden wat in het water en Van Haeften roeide met Goderd en Arnoldje in de vijver
rond.21
Op Hemelvaartsdag 1935 maakten Goderd, Jan en Herman een kampeertocht door de
omgeving, met twee skeltertentjes en wat kookgerei. Ze bezochten de ruïne van het Huis
Brecklenkamp, een havezate die volgens Herman Mos nog wel gerestaureerd kon worden,
maar dan moest het wel snel gebeuren. Brecklenkamp, ook eigendom van de baron van
Twickel, evenals het nabijgelegen Lage, was ‘een troosteloos gebouw, al een eeuw
onbewoond en hopeloos verwaarloosd’. De jongens sprongen over de uitgedroogde gracht en
namen binnen een kijkje. De muren waren in slechte staat, de plafonds ingezakt,
raamkozijnen met ruwe planken bespijkerd, op verscheidene plaatsen zagen ze de pannen van
246
het dak. Twee grafzerken uit het begin der veertiende eeuw ‘waren zo slecht verzorgd, dat we
door een spleet de geraamten zagen liggen’, aldus Herman Mos. Na deze lugubere ontdekking
verlieten de jongens de Brecklenkamp.22
In de nazomer van 1936, bij het begin van het nieuwe schooljaar, moest Jan van Heek
Gerard van Haeften laten weten, dat zijn zoons stopten met de tekenlessen. Hun middelbare
school vergde zoveel van de jongens, dat Jan het niet verantwoord achtte ze ‘van den vrijen
Zaterdagmiddag te berooven. […] Zij hebben van Uw onderwijs geprofiteerd en hoe dikwijls
is – wanneer ik de lessen kan bijwonen – dit een genoegen ook voor mij geweest.
bron:
https://pure.uva.nl/ws/files/4308128/58 ... schede.pdf