Geplaatst: vr sep 23, 2005 7:13 pm
Nog altijd twee schuilkelders in Enschede
Jaren ‘50, koude oorlog. De Russen komen, vreesde het westen. De angst daarvoor was toen nog groter dan de angst nu voor het terrorisme. Nederland nam voorzorgsmaatregelen. Folders met instructies hoe te handelen bij een atoomaanval vielen door de brievenbus. En we bouwden weer schuilkelders. Enschede kreeg er twee.
ENSCHEDE - Gelukkig hebben ze in de halve eeuw die daarop volgde nooit dienst hoeven te doen. De Russen kwamen niet en zijn thans zelfs bezig onze vrienden te worden. Maar de schuilkelders zijn er nog steeds. Wie weet waar, kan de met een betonnen plaat afgedekte ingang nog zien. De ene in het trottoir van de Espoortstraat, ongeveer ter hoogte van het trafohuisje bij de oude begraafplaats. De andere aan de rand van het met sierstruiken beplante perk voor de apotheek Wooldrik op de hoek Haaksbergerstraat-Getfertsingel.
Beide kelders zijn 3,70 bij 9,80 meter groot en gebouwd door het Enschedese aannemersbedrijf J. van Tubberg & Zn., dat met 26.844 gulden de laagste inschrijver was. Daar bouw je nu nog geen badkamertje voor. Toch had de realisering nog heel wat voeten in de aarde, want het plan was er al in 1951, terwijl de klus pas in 1958 werd geklaard.
Aanvankelijk zouden er drie schuilkelders komen, plus dat een aantal bestaande panden in de stad zou worden verbouwd of aangepast (de fietsenkelder van het stadhuis deed in de echte oorlog bijvoorbeeld als zodanig dienst). Maar het kwam er allemaal niet van. De prijs voor veiligheid was het rijk kennelijk te hoog. Achteraf maar goed ook, al kon niemand dat destijds voorspellen.
De Bescherming Bevolking ging over de schuilgelegenheden. ‘Toen de BB er een oefening hield, bracht iemand van de apotheek de mensen koffie’, weet Gerard Hissink van wijlen zijn schoonvader Janos Csidei, die bij die organisatie was.
Toen de BB werd opgeheven kreeg de brandweer de sleutel en het beheer, maar die keek er zelden naar om. ‘Er stond een laag water in’, zei de toenmalige commandant Joop Hüve.
Wie er thans voor verantwoordelijk is blijkt moeilijk te achterhalen. Gemeente en brandweer wijzen naar elkaar. Beide hebben er in geen jaren meer in gekeken. Archivaris Adrie Roding meent zelfs te hebben gehoord dat een van de twee kelders is volgestort met zand. Ze zijn er dus allebei nog wél, maar waarschijnlijk niet meer bruikbaar.
Bans
Tof dat er aandacht aan wordt besteed! Maar, wat is nu de aanleiding van het artikel. Tijd om in ieder geval eens een kelder los te trekken.
Jaren ‘50, koude oorlog. De Russen komen, vreesde het westen. De angst daarvoor was toen nog groter dan de angst nu voor het terrorisme. Nederland nam voorzorgsmaatregelen. Folders met instructies hoe te handelen bij een atoomaanval vielen door de brievenbus. En we bouwden weer schuilkelders. Enschede kreeg er twee.
ENSCHEDE - Gelukkig hebben ze in de halve eeuw die daarop volgde nooit dienst hoeven te doen. De Russen kwamen niet en zijn thans zelfs bezig onze vrienden te worden. Maar de schuilkelders zijn er nog steeds. Wie weet waar, kan de met een betonnen plaat afgedekte ingang nog zien. De ene in het trottoir van de Espoortstraat, ongeveer ter hoogte van het trafohuisje bij de oude begraafplaats. De andere aan de rand van het met sierstruiken beplante perk voor de apotheek Wooldrik op de hoek Haaksbergerstraat-Getfertsingel.
Beide kelders zijn 3,70 bij 9,80 meter groot en gebouwd door het Enschedese aannemersbedrijf J. van Tubberg & Zn., dat met 26.844 gulden de laagste inschrijver was. Daar bouw je nu nog geen badkamertje voor. Toch had de realisering nog heel wat voeten in de aarde, want het plan was er al in 1951, terwijl de klus pas in 1958 werd geklaard.
Aanvankelijk zouden er drie schuilkelders komen, plus dat een aantal bestaande panden in de stad zou worden verbouwd of aangepast (de fietsenkelder van het stadhuis deed in de echte oorlog bijvoorbeeld als zodanig dienst). Maar het kwam er allemaal niet van. De prijs voor veiligheid was het rijk kennelijk te hoog. Achteraf maar goed ook, al kon niemand dat destijds voorspellen.
De Bescherming Bevolking ging over de schuilgelegenheden. ‘Toen de BB er een oefening hield, bracht iemand van de apotheek de mensen koffie’, weet Gerard Hissink van wijlen zijn schoonvader Janos Csidei, die bij die organisatie was.
Toen de BB werd opgeheven kreeg de brandweer de sleutel en het beheer, maar die keek er zelden naar om. ‘Er stond een laag water in’, zei de toenmalige commandant Joop Hüve.
Wie er thans voor verantwoordelijk is blijkt moeilijk te achterhalen. Gemeente en brandweer wijzen naar elkaar. Beide hebben er in geen jaren meer in gekeken. Archivaris Adrie Roding meent zelfs te hebben gehoord dat een van de twee kelders is volgestort met zand. Ze zijn er dus allebei nog wél, maar waarschijnlijk niet meer bruikbaar.
Bans
Tof dat er aandacht aan wordt besteed! Maar, wat is nu de aanleiding van het artikel. Tijd om in ieder geval eens een kelder los te trekken.