Indisch erfgoed in Enschede: ‘Niet in het verleden blijven hangen als we vooruit willen’
De Twentse herdenking van het einde van de oorlog in Azië staat weer voor de deur. Donderdag is het zover, in het Blijdensteijnpark in Enschede. De organisatoren worstelen met de vraag hoe het Indisch erfgoed levend te houden. Een ding staat vast: herdenken moet.
Lara de Kluizenaar 13-08-24,
De stichting Herdenking Gevallenen in Zuidoost Azië afdeling Enschede wil weten hoe bepaalde generaties aankijken tegen de overlevering van het Indisch Erfgoed en liet het onderzoeken. Een paar dingen kwamen daaruit naar voren.
‘Het onderzoek benadrukt het belang van het behoud van familiegeschiedenis, persoonlijke verhalen en kennisoverdracht als essentiële aspecten van het Indisch erfgoed’, schrijven de onderzoekers in het rapport. Bewustwording en educatie, bij mensen met én zonder een Indische achtergrond, is daarom hard nodig.
Belangrijke traditie
Bovendien worden herdenkingen als een van de belangrijkste tradities gezien. Die in Enschede op 15 augustus is volgens de voorzitter van de stichting, André de Lizer, onmisbaar. „Mensen van de eerste generatie zijn al een stuk ouder. Het lukt hen vaak niet meer om naar de landelijke herdenking in Den Haag te reizen.”
De herdenking op 15 augustus staat altijd in de schaduw van de Nationale Herdenking op 4 mei, als de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog worden herdacht. Een dag later is de viering van bevrijdingsdag. Beide dagen markeren het einde van de Tweede Wereldoorlog.
Wat weinigen zich realiseren, is dat dat er nog zo’n twee miljoen Nederlanders zijn die een Indisch oorlogsverhaal hebben. En dat de bevrijding van Nederland en het einde van nazi-Duitsland nog niet betekende dat er in toenmalig Nederlands-Indië al vrede was.
Japanse bezetters
Daar heersten de Japanse bezetters nog, tot en met 15 augustus. Toen de Japanners capituleerden en Nederland met behulp van het Koninklijk Nederlands-Indisch leger (KNIL) probeerde om het landsbestuur weer in handen te krijgen, riep de nationalistische leider Soekarno de onafhankelijkheid van Indonesië uit.
Het was het startsein van de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. Deze zogeheten Bersiapperiode duurde tot 27 december 1949. De politionele acties die Nederland begon tegen de Indonesische vrijheidsstrijd haalden niets uit. Onder druk van de VN en de VS kwam het moederland tot het inzicht dat het de kolonie moest loslaten.
Veel Indische Nederlanders vluchtten, naar Nederland of naar Amerika. Een groot deel bleef in Nederland. Zij kregen kinderen, die werden opgevoed met de opdracht niet te veel lawaai te maken en zich aan te passen aan de samenleving. Er was niet veel ruimte voor de verhalen van de eerste generatie. Nu die generatie langzaam verdwijnt, is de vraag hoe het Indisch erfgoed behouden blijft.
André de Lizer
„Ik ben in 1956 geboren en in dat jaar als baby naar Nederland gekomen”, vertelt André de Lizer (68). „Ik behoor dus officieel tot de eerste generatie, maar ik heb het gevoel dat ik tweede generatie ben. Ik heb het daar nooit bewust meegemaakt.”
De Lizer groeide op in Hengelo. Inmiddels woont hij in Bremen, samen met zijn Duitse vrouw. Zijn bedrijf zit in Enschede, dus hij is nog geregeld in Twente te vinden. Zo’n twee jaar geleden kwam hij in contact met de vorige voorzitter van Stichting Herdenking Gevallenen in Zuidoost-Azië 1941-1949, die hem vroeg of hij het voorzitterschap wilde overnemen.
Altijd eten
„Daar ging ik over nadenken. Ik kwam terug bij mijn jeugd en het verhaal van mijn vader. Uit respect voor hem besloot ik het twee jaar geleden over te nemen. Nu probeer ik jonge mensen te betrekken bij het bestuur.”
Voor het voortbestaan van het Indisch erfgoed is het van belang dat de jongere generaties zich ermee bezighouden. „Je probeert de leuke dingen onder de aandacht te brengen. De gezelligheid. Het samen eten. Ik weet niet of dat overslaat op de jongere generaties. Je moet nu zeggen dat je komt om te eten. Bij ons thuis hoefde dat niet.”
Met ouder worden komt begrip
De voorzitter vertelt dat het moeilijk is om de jongere generatie mee te laten leven met het verleden. „Maar ik snap het wel. Ik hield me zelf vroeger ook niet bezig met de verhalen van mijn ouders.”
Die verhalen vertelt hij niet uit de eerste hand, daarvoor was hij te klein. „Van mijn ouders en broers en zussen heb ik alle verhalen meegekregen.” Zijn ouders zijn afstammelingen van een gemixt huwelijk: een Nederlandse handelsman en een Indische vrouw.
Toekomstgericht
Pas toen hij volwassen was en zelf enige levenservaring had opgedaan, besefte hij dat zijn vader een trauma had. Zijn vader zat bij de inlichtingendienst van het KNIL. „In ’42 is hij gevangen genomen met zo’n zeventig collega’s. Ze werden door mitrailleurvuur gefusilleerd.”
Zijn vader en een collega overleefden het door zich ‘dood’ te houden onder de lichamen van gestorven collega’s. De Japanners liepen aan ze voorbij toen ze controleerden of iedereen was overleden. De twee zwierven daarna zo’n tien dagen zwaargewond rond, voordat goedgezinden hen vonden en naar het ziekenhuis brachten.
Het is een heftig verhaal dat verteld moet worden, alleen: „We moeten zeker herdenken, maar we moeten niet te veel in het verleden blijven hangen als we vooruit willen. Niet vergeten, wel vergeven.” Tijdens de herdenking in Enschede op 15 augustus, zal er daarom ook gefocust worden op de toekomst.
Deniece Hilberink
De familiegeschiedenis van Deniece Hilberink (29), afkomstig uit Hengelo, is minder compleet. Haar opa en oma kwamen na de onafhankelijkheid van Indonesië naar Nederland. Haar oma herinnert zich weinig van haar jeugd, vooral de Japanse bezetting en de Bersiapperiode staan op haar netvlies. Ze is erdoor getraumatiseerd en praat er niet over.
Haar opa praatte wel veel over zijn leven in het voormalig Nederlands-Indië. Alleen de mooie verhalen deelde hij. Maar de verschrikkelijke dingen gingen niet aan hem voorbij. Samen met zijn broers zat hij gevangen in een Jappenkamp op Flores, een klein eiland in Indonesië.
Verborgen verhalen
We moeten onze geschiedenis ook zien vanuit het perspectief van de onderdrukten
Deniece Hilberink
Omdat Hilberinks opa en oma niet het volledige verhaal konden vertellen, blijft een groot deel van haar Indische identiteit verborgen. Hilberink besloot zelf op zoek te gaan, toen ze op zoek was naar haar identiteit.
Aan het begin van haar twintiger jaren vertrok ze naar Indonesië, waar ze ook een tijd studeerde. Ze maakte er vrienden en sprak met veel jonge Indonesiërs over de geschiedenis. „Alles wat ik leerde, gaf meer context aan die koloniale tijd. Zo kreeg ik begrip voor mijn opa en oma en kon ik hun verhalen zien als de verhalen van velen.”
Botsing
Ze kreeg een diverser beeld van de gebeurtenissen. „In Nederland is er weinig educatie over die periode, en wat er is, is heel eenzijdig. We moeten ook leren over onze geschiedenis vanuit het perspectief van de onderdrukten, niet alleen vanuit dat van de kolonisator.”
De zoektocht geeft nu verdieping aan wie ze is als mens. Ze is er niet meer zo heel bewust mee bezig. „Het heeft me geleerd hoe ik naar de wereld kijk, en hoe ik begripvoller naar andere migrantengroepen kan kijken.”
Het herdenken is belangrijk voor het behoud van het Indische erfgoed, door te erkennen wat er gebeurd is. „Dat is best moeilijk, want de eerste generatie heeft veel dingen weggestopt en het land waar ze vandaan komt, bestaat in principe niet meer.”
Individuele zoektocht
,,De derde generatie is de informatiegeneratie. Die kijkt kritischer naar de geschiedenis en ziet daardoor ook waarom de situatie in Nederlands-Indië onhoudbaar was. De eerste generatie, vaak getraumatiseerd, praatte alleen over de mooie kanten. Het kan dus botsen tussen verschillende generaties, in hoe we naar het verleden kijken en wat we daarbij voelen.”
Bovendien is Hilberinks generatie vooral individueel bezig met de Indische identiteit, vertelt ze. „Zij uiten zich door kleine Indo-ondernemingen te beginnen of kunst te maken. Dat is denk ik tekenend voor mijn generatie die de cultuur in stand wil houden.”
Links: André de Lizer, voorzitter van Stichting Herdenking Gevallenen in Zuidoost-Azië 1941-1949.Rechts: Deniece Hilberink vertelt over haar familiegeschiedenis in Nederlands-Indië. Deniece is derde generatie.
Herdenking Enschede
De herdenking die Stichting Herdenking Gevallenen in Zuidoost-Azië 1941-1949 organiseert, is op donderdag 15 augustus van elf uur tot kwart over twaalf in het Blijdensteinpark in Enschede.
bron:
https://www.destentor.nl/enschede/indis ... ~a83e78df/